vrijdag 20 september 2019

Mijn tijd in de Filipijnen. Een eerlijk verhaal.

Mijn tijd in de Filipijnen
Ik rek me uit en kijk uit het vliegtuig raampje. Kuala Lumpur ligt onder het vliegtuig en we zullen spoedig landen. Snel check ik mijn telefoon om nogmaals te bekijken naar welke gate ik zometeen moet om in te checken voor de volgende vlucht, naar Manila. Een kriebel van enthousiasme gaat over mijn rug. Hoe heerlijk is reizen. Ik kijk naar mijn reisgenoot die op zijn telefoon een film aan het kijken is en denk terug aan de boosheid die hij over zich heen had toen hij niet snel kon uitvinden hoe we naar het vliegveld moeten komen in Sydney door de wegen die afgesloten waren.
Het is misschien handig om even wat extra informatie te geven over mijn reisgenoot. Hij is 24jaar en komt uit Canada. De eerste keer dat ik hem ontmoette was toen ik een weekje in Sydney was. Hij kwam naast me zitten in het hostel en zei: Hey girl, how are you? Op dat moment wist ik helemaal zeker dat hij homo was, en deed hij me een beetje denken aan mijn aller aller aller beste vriend Stephen. We kletsten en gingen in de week dat ik in Sydney was vaak op pad om de stad te ontdekken. En al snel ontstond er een vriendschap. Hij was super aardig, open en gezellig. Na die week was het voor mij tijd om terug te gaan naar mijn werk in de Southern Highlands van Australië.We bleven contact houden en belden bijna elke dag. We maakten plannen om op een vakantie te gaan. Hoe leuk! Samen met vrienden op vakantie. Daar is het hele reizen natuurlijk voor.. Na ongeveer 3 weken diende ik mijn ontslag in bij de baan die ik tijdelijk had en ging terug naar Sydney. We boekten de tickets naar de Filipijnen en de eerste 4 nachten in hotels.
De dag van vertek duurde erg lang, Ik had zoveel zin in deze vakantie. Ik ging naar een nieuw land, met een nieuwe cultuur en een nieuwe natuur. Ik geniet ontzettend van Australië maar dit leek een leuke vakantie zo tussendoor.
We landen op Kuala Lumpur en stappen het vliegtuig uit. Mijn reisgenoot komt wat geïrriteerd over. Zal de slaap we zijn, denk ik. Na een drie uurtjes is het weer tijd om naar de volgende gate te gaan om het vliegtuig naar Manila te pakken.. Weer de vlaag van enthousiasme overspoeld me. Man, wat is reizen geweldig. Terwijl we bij de gate wachten om door de beveiliging te gaan begint mijn reisgenoot een discussie over paspoorten. Hij zegt dat een Nederlands paspoort toch niets waard is en dat hij Australië maar stom vind en helemaal niet naar Perth wil na de vakantie. Ik besluit er verder niet op in te gaan, zal de slaap, of gebrek er van wel zijn.
Eenmaal geland in Manila is het tijd om weer door de beveiliging te gaan en een stempeltje te halen voor in je paspoort. Mijn eerste echte stempel in mijn paspoort. Ik vind het helemaal leuk. Nadat ik de stempel heb ontvangen mag ik het land in. Tijd om mijn tas te halen. Altijd een opluchting als je die voorbij ziet rollen over de band met vele tassen en koffers. Zoveel backpackers raken hun tas kwijt tijdens een vliegreis met overstap. Ik neem even de tijd om me uit te rekken
Oke, zeg ik, laten we naar buiten gaan en een taxi vinden die ons naar ons eerste hotel heen brengt. We lopen naar buiten en ik merk het bordje ‘Grab’ op. Dat is een soort taxi die je in de Filipijnen wil nemen. Veilig, betrouwbaar en goedkoop. Hij heeft de app voor de taxi’s al gedownload maar het werkt niet helemaal. Hij loopt naar de mevrouw achter de kleine ‘Grab’ balie en vraagt haar om een taxi. Ze zegt dat ze hem zal bestellen voor ons en dat we eventjes moeten wachten. De mensen die na ons taxi’s bestelden konden al eerder weg omdat de chauffeur er al was. Wij moesten helaas wat langer wachten omdat onze chauffeur vast stond in het verkeer. Ik vind dit helemaal niet erg omdat het mij niet echt iets lijkt om geïrriteerd over te worden. Ik klik mijn grote backpack van mijn rug en ga zitten op een bankje. Naast mij zit een Filipijnse man die een gesprekje begint. En vanaf dat moment weet ik al dat de mensen hier zo aardig gaan zijn! Ondertussen begint mijn reisgenoot kwaad te worden. Hij scheld de vrouw achter de balie uit (zonder dat ze het hoort) en is zo boos dat de taxi er nog niet is. Ik negeer dit hele circus, omdat ik denk dat het nog steeds niet nodig is. De man naast mij wijst naar zijn taxi, staat op, en wenst me een fijne tijd in de Filipijnen. Hij stapt in en rijdt weg. Dit kan mijn reisgenoot niet hebben. Ik realiseer me nog niet hoe blij ik deze vakantie ga zijn met alle airconditioning die er aanwezig zijn in hotels, taxi’s en winkels

Als we aankomen bij het hotel gooi ik mijn spullen op mijn bed en schop mijn schoenen uit. Dan plof ik naast mijn spullen op mijn bed en
besluit even mijn ogen te sluiten. Ik ben er moe van de trip naar de Filipijnen en kan wel wat slaap gebruiken. Na een uurtje word ik ​
wakker en we besluiten dat we maar wat eten moeten gaan halen. Eerst lopen we langs de geld automaat om geld te halen. Hij vraagt waarom ik​
dit geld uit de automaat haal en vind het wel een heel persoonlijke vraag dat ik hem maar gewoon negeer. We lopen naar een winkel genaamd​
7-eleven. Dat is een vertrouwde winkel omdat we die ook overal in Australië hebben. De winkel is koud en de muziek staat keihard aan. Ik ​
vind het wel leuk en dans een beetje mee op de muziek. Als we wat te eten hebben gekocht lopen we terug naar het hotel. Ik kijk mijn ogen​
uit op de straat, ik zie kleine kinderen in gescheurde kleren en ze zien er smoezelig uit. Aan de overkant van de straat zitten een man en​
een vrouw tussen de rotzooi te zoeken. Ze zien er dun en hongerig uit. Ik versnel mijn pas om eerder bij het hotel te zijn.​
Na het eten wil ik naar bed toe, ik ben overweldigd met wat ik vandaag heb gezien en nog moe van de reis. ​
De volgende ochtend sta ik redelijk op tijd naast mijn bed en loop langs het bed van mijn reisgenoot, het bed is leeg. Ik neem aan dat hij​
even naar de winkel is of iets in die richting. Na een uur komt hij de kamer weer in lopen. Ik vraag uit intresse, vriendschap, waar hij is​
geweest. Hij zegt: 'Dat gaat je dus even helemaal niets aan.' Ik ben verbaast door zijn opmerking en draai me om en stop mijn laatste​
dingen in mijn rugtas die ik denk nodig te hebben voor die dag. Ik vraag of hij klaar is om te gaan. Hij zegt dat hij moet bijkomen en ​
eerst wil douchen. Ik besluit geen vragen te stellen en maar gewoon te wachten. ​
Rond elf uur staan we eindelijk buiten en beginnen we onze wandeling naar intramuros, dit is een stad die helemaal omringt is door muren. Een leuke plek voor toeristen om heen te gaan​
Als we daar aankomen gaan we op ontdekkingstocht door de tuinen, gebouwen en parken. Op het moment dat we weg willen komt er een jong jongetje aangelopen en vraagt om geld. Snel duikt​
mijn hand in mijn portemonnee om hem alle kleine peso's te geven die ik bij me heb. Ik word emotioneel en loop snel door. ​
Als we in de avond beslissen wat we willen eten besluiten we te gaan eten bij een straat kraampje. De mensen zijn zo aardig en vinden het zo leuk dat er blanke mensen in hun straat kraampje​
aan het eten zijn. ​
We lopen terug naar het hotel en mijn reisgenoot zegt tegen mij: 'Dat vriendelijke gedoe was tegen mij bedoeld hoor.' Ik dacht eerst dat hij een grapje maakte en toen ik begon te lachen ​
herhaalde hij gewoon doodleuk zijn reactie. Ik besluit hem weer te negeren en loop door. In het hotel aangekomen zegt hij dat hij nog naar buiten gaat. Ik haal mijn schouders op en ga naar​
bed. ​
De volgende ochtend pak ik mijn tas in want het is tijd dat we naar het volgende hotel gaan. We stappen in een taxi en rijden naar een weer armoedig gebied. Dit keer zijn de straten alleen​
wat schoner. Nadat we onze spullen op de hotel kamer hebben gelegd gaan we naar buiten om water te halen en wat te eten. Wanneer we terug lopen naar het hotel rolt er een voetbal voor mijn​
voeten en ik besluit even mee te spelen met de kinderen op straat. Na een half uur geef ik het op want ik zweet zo erg dat ik mijn t-shirt zowat kan uitknijpen. Mijn reisgenoot wilde niet​
mee doen en stond op een afstandje te roken. Ik loop naar hem toe en hij zegt: 'Waarom ging je met hen spelen, nu heb je onze tijd verspild.' Ik kan deze opmerking haast niet geloven en ​
reageer dat ik het leuk vond en het niet als tijdsverspilling zag. Hij begint weer over geld en ik besluit die avond mijn portemonnee onder mijn kussen neer te leggen. In de avond bel ik ​
mijn ouders om de vage dingen die allemaal gebeurden. Mijn ouders zijn niet de mensen die me zeggen wat ik moet doen, daarom is het zo fijn om met hen even mijn gedachten te delen. ​
Mijn reisgenoot zegt dat hij dronken wil worden en begint te drinken als een zeeman. Daarna vertrekt hij naar buiten. Ik ga in bed liggen, kijk wat filmpjes en val in slaap. Ik word wakker​
van hem als hij de hotel kamer in komt. Ik val weer in slaap en als ik wakker word is hij niet meer in de kamer. Ik haal mijn schouders op en begin met mijn dag. Hij komt op dat moment​
binnenlopen en doet net alsof er niets aan de hand is. Die dag lopen we rond in de kleurrijke straatjes. We staan te kletsen met een vrouw en een kindje op haar arm en ze zegt dat ze niet​
zoveel blanke mensen in hun buurt krijgen. ​
Als we op de hotel kamer zijn begint hij een discussie over dokters. Ik geef mijn mening en daar is hij niet blij mee. Ik blijf bij mijn standpunt en probeer de discussie af te sluiten.​
Ik merk dat hij het laatste woord wil hebben en laat het maar gaan. Die avond boeken we nog twee nachten in Makati omdat hij daar graag heen wilt en daarna zullen we naar een bamboo hotel​
gaan. Ik bel mijn vader weer op voor advies. Hij zegt me: 'Waarom ga je er niet alleen op uit?' Ik geef eerlijk toe dat ik me niet helemaal veilig voel in mijn eentje in de armoede.​
De volgende dag gaan we naar het andere hotel en hij vraagt mij of ik een taxi wil bestellen. Ik zeg dat we cash moeten betalen, omdat ik geen creditkaart heb. Blijkbaar is dit een ​
opening voor hem om een discussie te beginnen. 'Je MOET een creditcard aanschaffen' zegt hij. Ik zeg niets omdat ik dit een aparte opmerking vind. Hij begint opeens uit het niets over​
Australië en waarom ik daar perse wil zijn. Hij zegt dat de overheid corrupt is en dat de sigaretten zo duur zijn en dat dat een afstraffing is voor mensen die willen roken en het niet​
kunnen betalen. Ik kijk hem aan en besluit te reageren. 'ik wil graag in Australië zijn omdat ik het een leuk land vind en met de overheid heb ik niets te maken want ik woon daar niet.'​
Hij zegt dat hij het ontzettend dom van mij vind. ​
Ik reageer niet meer en zeg dat de taxi er bijna is. ​
We rijden naar ons nieuwe hotel in Makati, een super mooi en luxe hotel met zwembad en gym. Dit is wel een verademing na alle armoede die ik de afgelopen dagen heb gezien. Ik besluit maar​
extra te genieten van de tijd in het hotel. ​
We gaan naar klein Venetië wat ontzettend schattig is. Ze hebben het italiaanse Venetië nagebouwd in een winkelcentrum (de winkelcentra zijn hier ontzettend groot)​
Mijn reisgenoot begint te praten en noemt me een slechte vriend, dat ik zijn wil op 1 moet zetten en daarna maar moet nadenken over wat ik wil. Ik zeg dat ik het hier niet meer eens ben​
en hij kan dat niet hebben. Hij begint te praten over zijn vrienden, familie en zijn ex vriend die een beruchte serie moordenaar is in Canada. En over hoeveel van zijn vrienden zichzelf​
van het leven hebben berooft. Hij is boos en zijn toon maakt me angstig, mijn bloed stroomt snel door mijn lichaam en mijn gezicht trekt wit weg. Ik schreeuw innerlijk naar God uit om ​
rust en bescherming. ​
Eenmaal terug in het hotel gaat mijn reisgenoot naar de tandarts om zijn tanden te laten fixen.​
Ik besluit om naar het zwembad te gaan. ​
Mijn angst is weg.​
Als hij bijna klaar is bij de tandarts stuurt hij mij een berichtje of ik daar naar hem toe wil komen zodat we daarna naar de supermarkt kunnen gaan om eten te halen. Ik stem in omdat​
ik erg honger heb. ​
Als we klaar zijn bij de supermarkt klaagt hij over de kosten die hij had in de winkel. Ik denk bij mezelf: 'Ja dat krijg je als je allemaal onzin koopt.' Ik  reageeer verder niet omdat​
mijn bloedsuikers zo laag zijn dat ik eerst echt wat moet eten. Hij vraagt wat er is dus ik reageer dat ik honger heb. Hij word weer geïrriteerd omdat ik dit zei. Hij begint een verhaal​
dat er zoveel spanning is tussen ons en mijn mond valt open. Ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik voel me aangevallen. ​
Eenmaal terug in het hotel loop ik naar de keuken om mijn eten klaar te maken. Ik haal een brood uit mijn tas en hij zegt: 'Waarom heb je DAT brood gekocht.' Ik zeg: 'Uhh, nou, omdat ik​
dit brood graag wilde.' Dit maakt hem weer boos. Hij zegt tegen mij dat mijn houding hem niet aanstaat, dat ik altijd maar boos ben en dat ik mijn houding maar even snel moet aanpassen.​
Ik loop de keuken uit en ga op mijn bed zitten. Ik voel me verdrietig. Ik krijg flashbacks naar de tijd dat ik gepest werd. Snel schud ik dit uit mijn hoofd want dit is niet het zelfde.​
Ik kijk naar buiten en bedenk dat ik mijn ouders weer wil bellen. Ik schaam me, ik ben bang dat mensen zullen denken dat ik me aanstel en dat het mijn eigenschuld is dat ik dit mee maak.​
Ik weet dat deze gedachten niet nodig zijn maar in momenten van angst, paniek, machteloosheid gaat dat vanzelf.​
Als het bijna tijd is om naar bed te gaan vraag ik mijn reisgenoot of we de volgende ochtend vroeg kunnen vertrekken naar het Bamboo Hotel omdat het nog wel eventjes een tijdje reizen is.​
Hij zegt dat hij dus absoluut niet zijn wekker gaat zetten en dat hij als hij opstaat een monster zal zijn omdat hij niet vroeg zijn bed uit wil zijn.​
Ik zucht en loop naar mijn bed, leg mijn portemonnee en paspoort onder mijn kussen en val in slaap. ​
De volgende ochtend pak ik mijn spullen in en deel mee aan mijn reisgenoot dat ik heb uitgezocht hoe we naar het Bamboo Hotel moeten komen. Hij zegt: 'oke' en gaat door met zichzelf ​
klaarmaken. ​
We pakken de bus naar het hotel en aangekomen bij de plek waar we moeten overstappen op een tricycle stappen we uit. Voor mij begint het avontuur nu echt, uitleggen aan een bestuurder die​
niet goed engels kan waar we heen moeten. Mijn reisgenoot begint alweer te koken. Hij zegt: 'zie je wel, het bestaat gewoon helemaal niet, ik ga terug naar de stad hoor.' Ik zeg niets en ​
kom er met maps en handen en voeten werk uit met de bestuurder waar ik precies heen moet. We stappen op de tricycle en rijden naar de plaats van bestemming. Afgezet door de bestuurder zet​
ik mijn tas op mijn rug en begin te lopen. Het blijkt de verkeerde kant op de zijn. 'Zie je wel, jij met je domme ideëen. Echt weer zo'n domme actie van je.'​
Mijn bloed word warm, en ik word intens boos. 'Nou moet je ophouden' zeg ik 'Laat me dit nou gewoon uitzoeken.' ​
Voordat ik nog meer kan zeggen word ik aangetikt door een vriendelijke mevrouw. Haar engels is goed en ze weet precies waar we heen moeten. Haar vriendin wil ons er wel heen rijden met haar​
tricycle. Eenmaal aangekomen in het Bamboo Hotel haal ik adem. Zo'n fijne plek. Omringt door natuur, dieren en lieve mensen. ​
In de avond spreek ik weer telefonisch met mijn ouders, ik zit met mijn handen in het haar. Ik kan niet nog langer hier blijven. Ik zit zo tussen het genieten van dit land en het steeds​
maar omlaag te worden gepraat. Ik besluit samen met mijn moeder om een vliegticket terug te boeken naar Perth op de 24ste van september in plaats van nog tot 1 oktober in dit land te ​
verblijven. Met het schaamrood op mijn gezicht loop ik naar de baas van het hotel om mijn situatie in grote lijnen uit te leggen en te zeggen dat ik morgen zal vertrekken naar de stad​
en dat ik graag in een andere hut wilde verblijven. Hij geeft aan dat hij het snapt. Als ik terug loop naar de zit plaats zit mijn reisgenoot daar en ik heb het vermoeden dat hij mijn​
gesprek met de baas heeft gehoord. Als ik ga zitten zegt hij: 'ik ga morgen naar de stad terug, jij kan hier blijven. Ik heb geen zin om mijn reis verder door te brengen met iemand die​
zo egoïstisch is.' Ik weet niet goed wat ik op dit moment voel. Ik ben opgelucht omdat hij gaat en boos om de reden die hij geeft. Ik ben bang voor wat er komen gaat en ik loop naar mijn​
nieuwe hut en kom er niet meer uit. ​
In de ochtend pakt hij zijn spullen en zegt doei en loopt weg. Ik neem een flinke teug adem. Kleed me aan, loop naar het strand, drink koffie en voel de dag opwarmen.​
De reden dat ik dit heb uitgetypt is omdat ik niet wil dat mensen denken dat ik me aanstel, zwak ben, of niet zou moeten reizen. Ik geniet nog steeds met volle teugen van het reizen.​
Ik geniet van het nieuwe contacten leggen met mensen. Mijn mensenkennis heeft me met dit persoon zo in de steek gelaten. Ik had dit nooit zien aankomen. Manipulatie is gevaarlijk en ik​
denk dat ik me er toch op zekere hoogte goed tegen heb geweerd. Mijn gedachten gaan uit naar mannen en vrouwen die in relaties zitten waar in ze verbaal worden mishandeld en vast zitten​
in deze situatie. Ik ben blij en dankbaar dat dit een verkeerde vrienschap was en dat de persoon uit mijn leven is. Ik ben dankbaar voor mijn familie en vrienden die altijd voor me klaar​
staan ondanks de afstand die er is tussen alle landen waar ik naar toe reis. ​
Op naar het volgende avontuur.
(Op mijn nieuwe instagram staan wel allemaal leuke en blije foto's van mijn reizen: elizabethprinsen98)

1 opmerking: