zaterdag 21 september 2019

De markt in Pigbilao en Wit zijn

In de avond loopt de eigennaar van het Bamboo hotel naar mij toe om me te vragen of ik de volgende dag mee wil naar de zaterdag markt in Pagbilao. 'Natuurlijk' zeg ik.

De volgende ochtend pak ik mijn rugtas voor de dag in en zuchtend kijk ik eventjes naar de rommel die mijn reisgenoot heeft achter gelaten. 'Dit is een klusje voor later.' denk ik
bij mezelf.
De eigenaar probeert zijn brommer te starten en na een aantal keer de brommer aan en uit te zetten start die eindelijk. Ik klim achterop de brommer en we rijden van het terrein af.
Waar we nu precies heen gaan weet ik niet, ik weet alleen dat we op een of andere manier bij de markt uitkomen.

We rijden over een oude betonnen weg en ik kijk de rijstvelden in waar ik boeren met hun os de velden zie omploegen. Als ik de andere kant op kijk zie ik een groepje geiten die over elkaar
heen klimt om de verse bladeren uit een laaghangende boom te eten.
Na ongeveer twintig minuutjes parkeert de eigennaar zijn brommer en zegt dat we nu de s-kitt moeten nemen. Ik probeer krampachtig na te denken, maar ik heb geen idee wat dit vervoersmiddel
is. We lopen een klein stukje verder en stoppen voor het treinspoor (althans, ik dacht dat het een treinspoor was) Ik zie mannen jong en oud een soort van pallets met ijzeren wielen en een
motor op het treinspoor leggen. 'Zo.' zegt de eigennaar, 'Dit is een s-kitt.'
Ik begin te lachen en vind het nu al helemaal geweldig. We stappen op een van de pallets en beginnen de tocht naar Pagbilao. Ik voel de pallet trillen en mijn armen krijgen een rare
tinteling. De s-kitt rijd over een stukje rails dat niet helemaal goed op elkaar is aangesloten. Ik ben blij dat ik mijn kiezen op elkaar heb, en bedenk me hoe pijnlijk het zou zijn
geweest als ik ook nog mijn tong tussen mijn tanden zou hebben gehad.

Op een heel random stukje van de rails stappen we af, betalen de bestuurder elk zeven peso's en lopen langs de zijkant van de rails een huis binnen. In het huis zit de familie van de
eigennaren van het hotel. Zijn vrouw had hier overnacht omdat ze net een kindje had gekregen. Ik word vriendelijk ontvangen door de mensen, geef het kindje een aai over zijn bolletje en
ga zitten. De andere jonge kinderen in het huis kijken me nieuwschierig aan. Ik begin te lachen en voel me een beetje ongemakkelijk bij de familie in het huis. Het blijft nog steeds apart
voor mij dat deze mensen niet vaak een blond en blank persoon zien (Hoewel ik denk dat ik nu toch een lekker kleurtje heb van de zon ben ik nog steeds wit in hun ogen)

Een lawaaierige en vrolijke tante stapt het huis binnen. Ik sta op om me netjes voor te stellen
(thanks voor de opvoeding paps en mams) maar ze trekt me naar haar toe en geeft me een knuffel en een kus op de wang. 'Oh welkom!' zegt ze. Ze lacht en gaat naast me op de bank zitten.
We kletsen wat heen en weer en ze verteld over de tijd dat ze in Dubai werkte. Daarna verteld ze uitgebreid over haar Zumba les van de ochtend en laat me vol trots de foto's zien.
Ik probeer te plaatsen hoe oud ze is maar ik kom er niet uit. Ik vraag haar naar haar leeftijd. Weer de uitbundige lach 'Vijftig, ik ben al vijftig, super oud.' zegt ze.
Dan vraagt ze naar mijn leeftijd en ik vertel haar dat ik eenentwintig ben. 'Och' ze klapt in haar handen. 'Zo jong, en op reis, wat heerlijk.' Ik lach en bedenk me dat het inderdaad
heerlijk is. Wat een kans.
Na nog een beetje heen en weer geklets en handje klap met de kinderen is het tijd om naar de markt te lopen.

Als we de markt op lopen kijk ik mijn ogen uit. Ik zie alle kleurrijke groenten en fruit liggen en het water loopt me in de mond. Ik koop een aantal banaantjes en appels en loop door.
Dan dringt er een gekke geur mijn neus binnen. 'Bah' denk ik bij mezelf. Ik kijk rond om te zien waar de geur vandaan komt. En ja hoor, een stukje verder op is het vlees en vis gedeelte
van de markt. Levendige kippen lopen rond de voeten van de man achter het slachtblok. 'Ze moesten eens weten.' denk ik. Snel loop ik een stukje verder omdat ik het geen prettig idee vind
om een lief kipje zijn kop te zien verliezen. Ik loop langs de eindeloze tafels met vissen, schelpen, garnalen en oesters. De eigennaren staan nog al eens stil omdat mensen hen kennen en
graag een praatje met ze maken.

Na een tijdje rond gelopen te hebben is het tijd om langzaam aan terug te lopen naar het huis, met eerst een stop aan de grote kerk die in Pagbilao staat. Als we langs de opening van de
kerk lopen kijk ik naar binnen, er staat een grote boog van bloemen en er loopt een bruidje door het midden naar het altaar toe. De kerk zit bomvol en de mensen dragen kleurrijke kleding.
Wij lopen via de buitenkant naar de kerktuinen heen. In de tuin staan allemaal beelden die het verhaal van Jezus vertellen vlak voor de kruiziging, en erna. De tuin is gevuld met groene
planten en roze bloemen.

Als we de tuinen uitlopen staan er een aantal mensen naar ons te staren. De eigennaar en ik zijn wit. De rest is donker. We trekken heel wat bekijks. Als ik met de vrouw van de eigennaar
een praatje aanknoop zegt ze dat ook hier bijna geen toeristen komen en dat het dus heel bijzonder is als er iemand is met een lichte huid. Ook verteld ze dat veel vrouwen in de Filipijnen
hun huid bleken of zelf injecties nemen om hun huid lichter te maken. Dit omdat het een schoonheidideaal is. Ik vertel haar dat het juist andersom is waar ik vandaan komt. Iedereen wil
er lekker zongebruind uitzien en niet als een melkfles.
We lopen terug naar het huis en maken onderweg nog een stop bij een broodkraampje. Ze hebben er 'broodjes' die zijn gemaakt van kokosnoot melk en rijstbloem. Het smaakt precies zoals een
oliebol.

Eenmaal aangekomen in het huis is de blije tante er nog steeds. Ze heeft schalen met eten op tafel gezet. Er is rijst, vis, bonen en bananen in een zoet stroopachtig goedje. Ik neem
een bordje rijst met bonen voordat ik word aangemoedigd om me te goed te doen aan de bananen. De bananen zijn geweldig. Warm, zoet en plakkerig. Na het heerlijke maal lik ik mijn
vingers af en zeg ze dat ik vol zit dus echt geen bananen meer kan eten.
We zitten nog even na en kletsen over de verschillen in de Filipijnen en Nederland. De blije tante zegt dat ze heel gelukkig toen ze weer terug verhuiste naar de Filipijnen na gewerkt te
hebben in Dubai. 'Ik mistte het simpele leven, de lieve mensen en de markten'
Ik knik, ze heeft gelijk, het leven hier is heel simpel. Ik kijk naar de muur en zie een kleine salamander over de muur lopen en ik glimlach. Wat heerlijk om zo andere culturen van dichtbij
mee te mogen maken.

Het is maar weer eens tijd om naar het hotel te gaan. We stappen weer op de s-kitt en ik geniet van al het groen waar de rails tussendoor gaat. Weer betalen we de bestuurder zeven peso's
en stappen op de brommer. Als we terug rijden zijn de ossen en de boeren niet meer aan het werk. De ossen rollen in de modder en de boeren liggen in hun hangmat een sigaret te roken.

Als we aankomen bij het hotel begint de lucht donker grijs te worden.
Ik ga zitten op een bamboo bankje met een ijskoud colaatje. Met een glimlach kijk ik naar de regen en denk ik terug aan de morgen en middag.

'Wat genieten'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten